Om zinnige en ook om onzinnige dingen op te schrijven heb je een taal nodig. Het Algemeen Beschaafd Nederlands (ABN) is niet bepaald uit de lucht komen vallen. Volgens de opvattingen van nu zijn de eerste drie woorden die als authentiek Nederlandstalig beschouwd kunnen worden: "wad" (uit het jaar 107), ofwel een doorwaadbare plek, in de plaatsnaam Vadam, nu beter bekend als Wadenoijen (Gelderland). Uit 222 komt het woord "twee" (telwoord) in de naam Tuihanti (of Tubanti). Deze naam leeft voort in onze landstreek Twente. Het derde woord (van rond het jaar 300) is "trecht", overvaart of ook wel een doorwaadbare plaats, in de plaatsnaam Traiecto of Trajectum, de oude naam van de stad Utrecht. De eerste "echte" Nederlandstalige zin is afkomstig uit de zesde eeuw, toen de Frankische koning Clovis hier ter lande regeerde. In die tijd werd één van de eerste wetboeken van na de Romeinse tijd geschreven, de "Salische wet". Hierin staat o.a. de fraaie zin: "Maltho thi afrio lito" (zie het plaatje boven). Dit betekent: Ik zeg (maltho) je (thi): ik maak je vrij (afrio), halfvrije (lito)... Volgens deze wet kon een halfvrij persoon (een gedeeltelijk onvrije boer ofwel een "laat") echt volledige vrijheid krijgen.
Rond het jaar 1075 schreef een West-Vlaamse monnik (!) in het klooster van Kent (in Engeland), nota bene om z'n pen te testen:
"Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic enda thu uuat unbidan uue nu"...
Deze mooie volzin betekent:
"Alle vogels zijn nestjes begonnen behalve ik en jij, waarop wachten we nu?" Deze, nu niet meer al te best leesbare, tekst is dus niet het allereerste Nederlandse zinnetje, maar het is waarschijnlijk wel de oudst bekende Nederlandstalige liefdesverklaring. Deze was nog wel geschreven in het Oudnederlands, dat rond 1200 overging in het Middelnederlands. Dat is voor moderne(re) landgenoten al wat beter te begrijpen, maar het was geen eenheidstaal. Aan de bekende werken "Van den Vos Reynaerde", "Karel ende Elegast" en de gedichten van de non Hadewych, kun je door het taalgebruik zien waar de auteurs woonden. In de zestiende en zeventiende eeuw ontwikkelde zich uit diverse dialecten langzamerhand een standaardtaal, dat werd het Nieuwnederlands (van ±1500 tot nu). Belangrijk hierin was de uitvinding van de boekdrukkunst en het verschijnen van de "Statenvertaling" van de Bijbel, direct uit de eeuwenoude grondteksten (geschreven in het Hebreeuws en Grieks), in 1637.
Zo ontstond dus langzamerhand de taal waarvan we ons op deze thuispagina bedienen om zin en onzin te verspreiden, waarmee we hopen tenminste een kleine glimlach op het gezicht van onze bezoekers te toveren. Veel plezier met deze thuispagina gewenst en kom eens terug om verse toevoegingen te zien!
Zin en Onzin wordt gemaakt van hergebruikte bits door Ernie voor WPA (Waanzinnige Producties Almere).